1.
Johanna VERDONK (Janna), gedoopt op
21‑09‑1747 te
Gouda, overleden te
Gouda op 59-jarige leeftijd.
Overleden in het gasthuis te Gouda op 60 jarige leeftijd. Begraven op
14‑01‑1807 te
Gouda,
7-8-1770 vertrokken naar Sluipwijck. Zij was toen nog een jongedochter van 23 jaar. In 1802 kreeg Johanna een vergunning om te tappen. Kennelijk een broodwinning na het overlijden van naar man.
Ondertrouwd op
29‑07‑1770 te
Gouda, gehuwd op 22-jarige leeftijd op
12‑08‑1770 te
Reeuwijck (Sluipwijck met
Jasper SCHIEVEEN (Casparus), 38 jaar oud, gedoopt op
10‑02‑1732 te
Vlist, overleden op
25‑01‑1801 te
Gouderak op 68-jarige leeftijd.
Gedwongen huwelijk.
Een dochter uit dit huwelijk, Martina, roepnaam Marintje, was thuis gekomen met de boodschap dat ze in verwachting was geraakt. De vader van het kind, Adrianus van Wijnen, wilde wel met haar trouwen, maar hij was nog minderjarig en zijn ouders wilden hem geen toestemming geven om met Marintje te trouwen. Vier maanden na de geboorte van het kind stapte de jonge moeder, met haar ouders naar de procureur Pieter Daesdonck in Gouda. Deze stelde voor haar een verzoekschrift op, bestemd voor het gerecht in Gouda.
Sterk verkort was de inhoud van de brief:
"Dat een vrijagie en na zijn belofte met haar te zullen trouwen, het tot een vleeschelijke conversatie was gekomen, waarbij zij beswangert is geworden, met als gevolg dat zij op 9 maart 1798, ten huyse van haar ouders in Willens, is verlost van een zoon. Zij verlangt van de vader van haar kind dat hij alsnog met haar zal trouwen, of anders haar voor kraamkosten en alimentatie zoveel uit te keren als in zulke gevallen redelijk is. Aangezien zij met pijpmaken haar schamele loon moet winnen en ook haar ouders notoirlijk onvermogend zijn, zodat er geen geld is om proceskosten te betalen, verzoeken zij om pro deo te moge procederen".
Dit verzoek werd door het gerecht ingewilligd.
Bij de rechtzitting op 12-9-1798 stelde de procureur forse eisen. Indien de ouders van Adrianus van Wijnen hun toestemming tot een huwelijk bleven weigeren, eiste hij voor Martintje een vergoeding van fl 1000,--voor defloratie, fl 80,-- voor de kraamkosten en fl 2,50 per week voor het onderhoud van het kind vanaf de geboorte tot aan zijn 18e jaar.
De uitspraak van het gerecht is niet bekend, maar deze eisen zijn zó hoog, dat die ouders schielijk besloten zullen hebben dat er toch maar getrouwd moest worden.
Dat gebeurde op 25-6-1799.
Bron. Oud Archief Gouda, Requestenboek, inventarisnummer 275 folio 119verso
Een andere dochter van Jasper en Johanna was:
Adriana gedoopt in de Rooms Katholieke Minnebroederskerk te Gouda op 6-10-1784 trouwde te Amsterdam op 2-1-1814 met Wolterus Adrianus Meyboom geboren te Nijkerk 29-8-1786.
Johanna was gescheiden van('gedissolveerde huisvrouw van') Charle Pfeiffer.
Het bruidspaar woonde op de hoek van de Reguliersgracht en het Reguliersplein te Amsterdam.
Wolterus zijn vader, Petrus Meyboom was predikant van de Nederduits Gereformeerde kerk te Amsterdam.
Bij het huwelijk werd geecht: Pieter die was geboren op 21-11-1809 te Amsterdam en aldaar gedoopt op 28-8-1810.
Samengevat. Een gescheiden r.k. vrouw trouwt met een predikants zoon met wie zij samenwoont en reeds een ruim vier jaar oud buitenechtelijk kind heeft uit die relatie.
Dat zal in die tijd heel wat teweeg gebracht hebben, zo veronderstellen wij. Zoon van
Rogier SCHIEVEEN en
Niesje GROENEVELD.
Jasper, afkomstig van Sluipwijck, was weduwnaar van Sijgje Teynagel.
(Sijgje ook Lucia Tuinagel en Fijnnagel)
Johanna verkreeg attestatie van Gouda voor Sluipwijck op 7-8-1770.
De schepenen van Reeuwijk voor wie zij trouwden, waren: Hubert van Eijck als schout en Jan Pietersz Hogerdijk met Johannis van der Kloot als schepenen.
Afkondigingen in de kerk:
29 juli 1770; 5-8-1770 en 12-8-1770.
Dit echtpaar woonde laatstelijk in het rechthuis van Gouderak.
Een kind uit dit huwewlijk werd op 8-10-1778 te Gouda geboren en overleed op 7-2-1846 te Veenhuizen gemeente Norg.