Parenteel van Gijsbert van RODE
 
Bestand:C:\PG30\NL\DATA\HELMOND
Datum:23 januari 2016
Selectie:´Personen in parenteel van Gijsbert van RODE [121]´
Sortering:Per tak

I.1 Gijsbert van RODE (Gerrit), ridder, geboren circa 1132.
Kinderen:
1.  Roelof ROVER van RODE (zie II.1).
2.  Theodorus van RODE (Dirk), kanunnik van Sint Oederode, pastoor van Hoogeloon, geboren circa 1164.
3.  Emont van RODE.

II.1 Roelof ROVER van RODE, geboren 1160, overleden vóór 1220, zoon van Gijsbert van RODE (Gerrit) (zie I.1).
Gehuwd voor de kerk circa 1190 met NN.
Gehuwd met een nicht van Herbert van Heeze.
Afkomstig van Rixel
.
Uit dit huwelijk:
1.  Hendrik ROELOF ROVER van RODE (zie III.1).
2.  Herbert van ROELOF ROVER van RODE.
Gegoed te Hoogeloon.

III.1 Hendrik ROELOF ROVER van RODE, geboren circa 1190, overleden vóór 1256, zoon van Roelof ROVER van RODE (zie II.1) en NN.
Gehuwd voor de kerk circa 1220 met Margaretha van CUIJCK, geboren circa 1200, overleden circa 1260, dochter van Albrecht van CUIJCK en Hadewich Rutgers van MERHEIM (Heilwich).
Ridder van Miertlo.
Uit dit huwelijk:
1.  Hendrik Hendrik van RODE, pastoor van Mierlo en kanunnik van Rode, geboren circa 1225.
In 1262 pastoor te Mierlo, kanunnik van Rode.
2.  Gooswijn Moedel 1 van MIERLO (Myerle) (zie IV.2).
3.  Roelof ROVER (zie IV.4).

IV.2 Gooswijn Moedel 1 van MIERLO (Myerle), ridder van Mierlo, geboren circa 1230, overleden vóór 1283, zoon van Hendrik ROELOF ROVER van RODE (zie III.1) en Margaretha van CUIJCK.
Gehuwd voor de kerk circa 1255 met Elisabeth Makarius van den BOSSCHE, overleden vóór 1286.
Afkomstig van ´s-Hertogenbosch.
Uit dit huwelijk:
1.  Hendrik Moedelszoon HEER van MIERLO, geboren 1258, overleden na 1318.
2.  Rutgar GOOSWIJN MOEDELSZOON den BOGAERT (van Rode. Rover) (zie V.2).
3.  Jutta GOOSWIJN MOEDEL, geboren circa 1265, overleden 1315.
4.  Heijlwig GOOSWIJN MOEDEL (zie V.6).
5.  NN GOOSWIJN MOEDEL.
genoemd in 1286.

V.2 Rutgar GOOSWIJN MOEDELSZOON den BOGAERT (van Rode. Rover), geboren circa 1261, overleden na 1312, zoon van Gooswijn Moedel 1 van MIERLO (Myerle) (zie IV.2) en Elisabeth Makarius van den BOSSCHE.
Gehuwd voor de kerk circa 1283 met Gertrudis Goyarts van BRUSSEL, geboren circa 1265, overleden circa 1325, dochter van Goyaert van BRUSSEL en Oda NN.
Rutgar is beschreven als leenman voor het goed Ten Bogarde in Sint-Oederode. Ook was hij voormalig eigenaar van het leengoed Ten Nuwenhuis. Onderdeel van Ten Bogarde was een molen gelegen te Son. Tevens had hij een gedeelte van het goed Ten Scoere te Sint-Oedenrode in zijn bezit.
Naast Gooswijn had hij nog een zoon Makarius van den Booogaard.
 
In het Latijnboek en Casselboek blijkt dat Rutger zoon van Moedel,genaamd van de Bogard als leenman wordt genoemd voor het goed Ten Bogarde in St.Oedenrode (fo.241). Bovendien was hij de voormalige eigenaar van het leengoed Ten Nuwenhuis (fo.13).
 
Daarnaast was hij eigenaar van het goed "Ten Hout" te St. Oedenrode, "ten Schoor" en "ten Veehuijsen" en van de molen van Son.
 
Rutger Moedelszoon van Rode wordt ook genoemd in 1341 als hij cijnsen aankoopt ten behoeve van Otto van Kuijc, heer van Cuijk en Asten.

Uit dit huwelijk:
1.  Gooswijn Moedelszn van RODE van SCEEPSTAL (zie VI.1).
2.  Makariuas van den BOOGAARD.
3.  Catharina van de BOGAERT (Kathlijnken van Rode), overleden circa 1320.

VI.1 Gooswijn Moedelszn van RODE van SCEEPSTAL, geboren circa 1282 te ´s-Hertogenbosch, overleden vóór 1341, zoon van Rutgar GOOSWIJN MOEDELSZOON den BOGAERT (van Rode. Rover) (zie V.2) en Gertrudis Goyarts van BRUSSEL.
Gehuwd circa 1315 met Elisabeth JAN SCEEPSTAL, geboren circa 1290, overleden circa 1350.
Uit een akte voor schepenen te Den Bosch in 1370 is vermeld:
"wijlen Gooswinus Moedel van Rode de eigenaar van het goed Ten Veehuze en dat op dat moment Rutgherus zoon van genoemde Gooswinus genaam Moedel van Rode, in bezit is van een cijns uit de bovenste hoeve van hetzelfde goed".
Rutger Moedelszoon van Rode is ook genoemd in 1341 als hij cijnsen aankoopt ten behoeve van Otto van Kuijc, heer van Cuijk en Asten.

Uit dit huwelijk:
1.  Rutger van SCHEEPSTAL van der DONCK (zie VII.1).
2.  Thomas van SCHEEPSTAL (Scholasticus van Rode), Schoolmeester te St. Oedenrode.
Thomas had vier nuurlijke kinderen:
Gooswijn Moeder gehuwd circa 1387 met Margriet van de Weteringen;
Art Vrient;
Hendrik genaamd Rover en
Thomas
.
3.  Katelijn van SCHEEPSTAL (zie VII.7).

VII.1 Rutger van SCHEEPSTAL van der DONCK, overleden vóór 1389, zoon van Gooswijn Moedelszn van RODE van SCEEPSTAL (zie VI.1) en Elisabeth JAN SCEEPSTAL.
Gehuwd (1) circa 1340 met Elisabeth Gerardsd COPTITEN.
Gehuwd voor de kerk (2) circa 1349 met NN.
Gehuwd (3) circa 1358 met Luijtgardis, overleden vóór 1400.
Vermoedelijk verkreeg Rutger in de periode 1366-1374 het bezit van gronden met de naam Donck te Beek en Donk en bouwde er een gebouw op dat de naam Ter Donck kreeg. Vervolgens voegde hij de naam Donck aan zijn naam toe. Een gebruik dat in die tijd veel werd toegepast. De naam Sceepstal zal op een soortgelijke wijze in gebruik genomen zijn.
Op 18-12-1375 is Rutger genoemd als leenman van de Hertog van Brabant.
 
Naast de kinderen hierna genoemd uit de drie huwelijken, had Rutger nog een natuurlijke zoon:
Thomas van der Donck die een zoon Lucas zou hebben, wonende in Den Bosch.

Uit het eerste huwelijk:
1.  Heilwig MOEDELS, geboren circa 1342.
Gehuwd voor de kerk circa 1360 met Hendrik WYGERGANC.
2.  Elisabeth MOEDELS, geboren circa 1344.
Gehuwd met Arnt van der HULPEN, zoon van Hertog Jan III van BRABANT.
Bastaard zoon van Hertog Jan III van Brabant.
3.  Gooswijn MOEDEL van der DONCK (Goeswines) (zie VIII.5).
4.  Gerrit MOEDELS, kannunik van Rode, geboren circa 1348.
Uit het tweede huwelijk:
5.  Agnes MOEDELS van der DONCK, geboren circa 1350.
6.  Hadewig MOEDELS van der DONCK, geboren circa 1352.
Gehuwd met Gooswijn van GAMEREN.
7.  Hendrik MOEDELS van der DONCK, geboren circa 1354.
8.  Margriet MOEDELS van der DONCK, geboren circa 1356.
Gehuwd met Gerrit CNODDE.
Gerrit is afkomstig van Os.
Uit het derde huwelijk:
9.  Elisabeth van der DONCK (Liesbeth).
Gehuwd voor de kerk vóór 1380 met Jan BAEX.
10.  Maria van der DONCK, overleden na 1449.
Gehuwd voor de kerk 1386 met Gijsbert van DOORN (Giselbertus), overleden circa 1405.
11.  Katharina van der DONCK.
Gehuwd met Johannes (Jan) van AFFORDEN.

VIII.5 Gooswijn MOEDEL van der DONCK (Goeswines), geboren circa 1346, overleden circa 1442. Overleden kort na 9 december 1441. Zoon van Rutger van SCHEEPSTAL van der DONCK (zie VII.1) en Elisabeth Gerardsd COPTITEN.
Gehuwd voor de kerk vóór 1393 met Geertruijt van VLADERACKEN (Gertrudis), overleden 1447, dochter van Jan Rovers van VLADERACKEN en Lijsbeth.
Van Gooswijn zijn de volgende vermeldingen bekend:
1-4-1392 een rekening, aanwezig in het Rijksarchief te Brussel, dossier kwartierschouts-rekeningen der Meijerij van den Bosch, opgesomd zijn:
"Twee Peters voer III guld. Holl. Drie francken voir IIII gulden. Den dobb. moth. voir ½ guld. VI gr. gerekent. Dit is t ontfanc Moedels voirs. binnen den tide voirsc".
In 1422 wapendrager van de bisschop van Luik;
In 1416 en 1417 laagschout van Den Bosch;
In een akte van 6-5-1422 voor schepen van Den Bosch. Hij vermaakt renten aan de Leonardus-kapel.
Hij bezat de erfsecretarie van Maasland. In 1386 had de hertogin Johanna van Brabant dit secretariaat uitgegeven aan Jan Roverszoon van Vladeracken.
De bezittingen van de familie Van der Donck lagen in de volgende plaatsen:
In Brabant te Oss, Berghem, Kessel, Geffen, Rosmalen, Son, Woensel, Veghel, Udenhout, Sint-Oedenrode en Haren.
Hij bezat de hoeve Oever Rijt te Haren en te Oss de hoeve Aan die Heyde. Verder bezat hij meerdere percelen land te Deurne en gronden te Emmelheze.
 
Het goed Ter Donck ging blijkens een erfscheiding en deling d.d.14-2-1400 van zijn vader Rutger Van der Donck naar zijn halfzusters: Maria en Elisabeth Van der Donck. Tevens verkregen zij het goed Den Heuvel. Jan kreeg het goed Ten Nuwenhuze te Son met nog goederen te Sint-Oedenrode
 
Van Gooswijn is een zegel gevonden
.
n 1392 liet Jan Rovers van Vladeracken ( ook Jan Rovers van Oss ) testament maken. Hij geeft dan aan hoe zijn bezit tussen zijn vrouw, Lijsbeth en zijn dochter Geertruid verdeeld dienen te worden.
Er worden goederen opgesomd welke gelegen zijn in de plaatsen: Oss, Berghem, Kessel. Breugel, Geffen, Udenhout en Haaren bij Oisterwijk.

Er zijn van Gooswijn vier bastaard kinderen bekend. Informatie over deze kinderen ontbreekt nog.
Uit dit huwelijk:
1.  Jan.
2.  Gooswijn Moedel.
3.  Lucas.
Ook komt de naam voor Lucas de Oude. Er is dus vermoedelijk een tweede Lucas.

VII.7 Katelijn van SCHEEPSTAL, dochter van Gooswijn Moedelszn van RODE van SCEEPSTAL (zie VI.1) en Elisabeth JAN SCEEPSTAL.
Gehuwd (1) circa 1350 met Berthout van MEGEN, zoon van Dirksz van MEGEN.
Gehuwd (2) circa 1355 met Hendrik STAKENBORCH van BOESCHOT.
Uit het tweede huwelijk:
1.  Margriet STAKENBORCH, overleden na 1396.
Gehuwd circa 1375 met Jan van CRANENBORCH, zoon van Dirck van HORNE HEER van PERWEZ en DUFFEL.
Dochter Liesbeth, uit dit huwelijk, trouwt circa 1395 met Dirck van Ghemert en dochter Katelijn trouwde vóór 1404 met Gerrit Aertszn van Vladeracken.

V.6 Heijlwig GOOSWIJN MOEDEL, dochter van Gooswijn Moedel 1 van MIERLO (Myerle) (zie IV.2) en Elisabeth Makarius van den BOSSCHE.
Gehuwd voor de kerk (1) circa 1275 met Pieter van den STEENWECH.
Gehuwd voor de kerk (2) circa 1306 met Arnold van den POELDONC.
Uit het eerste huwelijk:
1.  Elisabeth van den STEENWECH.
2.  Jan van den STEENWECH.
3.  Gooswijn Moedel van den STEENWECH (zie VI.7).
4.  Margriet van den STEENWECH.
5.  Peter van den STEENWECH.
6.  Rutger van den STEENWECH.
7.  Hendrik van den STEENWECH.

VI.7 Gooswijn Moedel van den STEENWECH, zoon van Pieter van den STEENWECH en Heijlwig GOOSWIJN MOEDEL (zie V.6).
Gehuwd met Margriet.
Uit dit huwelijk:
1.  Gooswijn van den STEENWECH.

IV.4 Roelof ROVER, overleden na 1262, zoon van Hendrik ROELOF ROVER van RODE (zie III.1) en Margaretha van CUIJCK.
Gehuwd voor de kerk circa 1250 met Odilia van MONTFOORT, overleden vóór 1262.
Uit dit huwelijk:
1.  Hendrik Roeland ROVER, geboren circa 1254, overleden na 1300.
Gehuwd voor de kerk circa 1262 met Zweder van BEUSICHEM, dochter van Zweder van BEUSICHEM.
In 1262 vond er een verloving plaats van Hendrik, toen nog minderjarig, met een dochter van Zweder van Beusichem, eveneens minderjarig. De vader van Hendrik, Roelof Rover de Rode, zat gevangen en de schoonvader van Zweder beloofde aan zijn toekomstige schoonzoon de Montfoortse goederen, die hem en zijn moeder Odilia, waarschijnlijk waren toegezegd. Er dienden nog wat procedures gevolg te worden die tot resultaat hadden dat Hendrik zich Burggraaf van Montfoort mocht noemen.
In 1282 omvatte dit bezit de burcht Montfoort, de gerechten met cijnsen en tienden van Heeswijk bij Utrecht, Williskop, Blokland en Achthoven, de waard voor Montfoort, het veer te Montfoort en de visserij van Snodelhoek tot Oudewater, maar dit alles in de kwaliteit van leenman van de Bisschop van Utrecht.


Homepage | E-mail