Parenteel van Gijsbert van Rode
Gijsbert van Rode,
ridder.
2.
Theodorus van Rode (Dirk),
kanunnik van Sint Oederode, pastoor van Hoogeloon, geboren
circa 1164.
Roeland Rover van Rode, geboren
1160, overleden
vóór 1220, zoon van
Gijsbert van Rode (zie
I.1).
Gehuwd voor de kerk
circa 1190 met
NN.
Gehuwd met een nicht van Herbert van Heeze.
Afkomstig van Rixel.
2.
Herbert van Roelof Rover van Rode.
Gegoed te Hoogeloon.
Hendrik Roeland Rover van Rode, geboren
circa 1190, overleden
vóór 1256.
Ridder van Miertlo, zoon van
Roeland Rover van Rode (zie
II.1) en
NN.
Gehuwd.
Mogelijk in 1245 gehuwd en dan als 2e vrouw van Hendrik. Partner is
Margaretha van Cuijck, geboren
circa 1200, overleden
circa 1260, dochter van
Albert van Kuyc en
Hadewich Rutgers van Merheim (Heilwich).
1.
Hendrik Hendrik van Rode,
pastoor van Mierlo en kanunnik van Rode, geboren
circa 1225.
In 1262 pastoor te Mierlo, kanunnik van Rode.
Gooswijn Moedel van Mierlo (Myerle),
ridder van Mierlo, geboren
circa 1230, overleden
vóór 1283, zoon van
Hendrik Roeland Rover van Rode (zie
III.1) en
Margaretha van Cuijck.
Gehuwd voor de kerk
circa 1255 met
Elisabeth Makarius van den Bossche, overleden
vóór 1286.
Afkomstig van 's-Hertogenbosch.
1.
Hendrik Moedelszoon heer van Mierlo, geboren
1258, overleden
na 1318.
3.
Jutta Gooswijn Moedel, geboren
circa 1265, overleden
1315.
5.
NN Gooswijn Moedel,
genoemd in 1286.
Rutgar Moedelszn van Rode (Van den Bogaert), geboren
circa 1261, overleden
na 1312.
Rutgar is beschreven als leenman voor het goed Ten Bogarde in Sint-Oederode. Ook was hij voormalig eigenaar van het leengoed Ten Nuwenhuis. Onderdeel van Ten Bogarde was een molen gelegen te Son. Tevens had hij een gedeelte van het goed Ten Scoere te Sint-Oedenrode in zijn bezit.
Naast Gooswijn had hij nog een zoon Makarius van den Booogaard.
In het Latijnboek en Casselboek blijkt dat Rutger zoon van Moedel,genaamd van de Bogard als leenman wordt genoemd voor het goed Ten Bogarde in St.Oedenrode (fo.241). Bovendien was hij de voormalige eigenaar van het leengoed Ten Nuwenhuis (fo.13).
Daarnaast was hij eigenaar van het goed "Ten Hout" te St. Oedenrode, "ten Schoor" en "ten Veehuijsen" en van de molen van Son.
Rutger Moedelszoon van Rode wordt ook genoemd in 1341 als hij cijnsen aankoopt ten behoeve van Otto van Kuijc, heer van Cuijk en Asten. Zoon van
Gooswijn Moedel van Mierlo (Myerle) (zie
IV.2) en
Elisabeth Makarius van den Bossche.
Gehuwd voor de kerk
circa 1283 met
Gertrudis Goyarts van Bussel, geboren
circa 1265, overleden
circa 1325, dochter van
Goyaert van Bussel en
Oda NN.
2.
Makariuas van den Boogaard.
3.
Catharina van de Bogaert (Kathlijnken van Rode), overleden
circa 1320.
Gooswijn Moedelszn van Rode van Sceepstal, geboren
circa 1282 te
's-Hertogenbosch, overleden
vóór 1341.
Uit een akte voor schepenen te Den Bosch in 1370 is vermeld:
"wijlen Gooswinus Moedel van Rode de eigenaar van het goed Ten Veehuze en dat op dat moment Rutgherus zoon van genoemde Gooswinus genaam Moedel van Rode, in bezit is van een cijns uit de bovenste hoeve van hetzelfde goed".
Rutger Moedelszoon van Rode is ook genoemd in 1341 als hij cijnsen aankoopt ten behoeve van Otto van Kuijc, heer van Cuijk en Asten. Zoon van
Rutgar Moedelszn van Rode (Van den Bogaert) (zie
V.2) en
Gertrudis Goyarts van Bussel.
Gehuwd
circa 1315 met
Elisabeth jan Sceepstal, geboren
circa 1290, overleden
circa 1350.
2.
Thomas van Scheepstal (Scholasticus van Rode),
Schoolmeester te St. Oedenrode. Thomas had vier nuurlijke kinderen:
Gooswijn Moeder gehuwd circa 1387 met Margriet van de Weteringen;
Art Vrient;
Hendrik genaamd Rover en
Thomas.
Rutgar van Scheepstal (van der Donc), overleden
vóór 1389.
Vermoedelijk verkreeg Rutger in de periode 1366-1374 het bezit van gronden met de naam Donck te Beek en Donk en bouwde er een gebouw op dat de naam Ter Donck kreeg. Vervolgens voegde hij de naam Donck aan zijn naam toe. Een gebruik dat in die tijd veel werd toegepast. De naam Sceepstal zal op een soortgelijke wijze in gebruik genomen zijn.
Op 18-12-1375 is Rutger genoemd als leenman van de Hertog van Brabant.
Naast de kinderen hierna genoemd uit de drie huwelijken, had Rutger nog een natuurlijke zoon:
Thomas van der Donck die een zoon Lucas zou hebben, wonende in Den Bosch. Zoon van
Gooswijn Moedelszn van Rode van Sceepstal (zie
VI.1) en
Elisabeth jan Sceepstal.
Gehuwd (1)
circa 1340 met
Elisabeth Gerardsd Coptiten.
Gehuwd voor de kerk (2)
circa 1349 met
NN.
Gehuwd (3)
circa 1358 met
Luijtgardis, overleden
vóór 1400.
1.
Heilwig Moedels, geboren
circa 1342.
Gehuwd voor de kerk
circa 1360 met
Hendrik Weygergancs.
2.
Elisabeth Moedels, geboren
circa 1344.
Gehuwd met
Arnt van der Hulpen.
Bastaard zoon van Hertog Jan III van Brabant. Zoon van
Hertog Jan III van Brabant.
4.
Gerrit Moedels,
kannunik van Rode, geboren
circa 1348.
5.
Agnes Moedels van der Donck, geboren
circa 1350.
6.
Hadewig Moedels van der Donck, geboren
circa 1352.
Gehuwd met
Gooswijn van Gameren.
7.
Hendrik Moedels van der Donck, geboren
circa 1354.
8.
Margriet Moedels van der Donck, geboren
circa 1356.
Gehuwd met
Gerrit Cnodde.
Gerrit is afkomstig van Os.
9.
Elisabeth van der Donck (Liesbeth).
Gehuwd voor de kerk
vóór 1380 met
Jan Baex.
10.
Maria van der Donck, overleden
na 1449.
Gehuwd voor de kerk
1386 met
Gijsbert van Doorn (Giselbertus), overleden
circa 1405.
11.
Katharina van der Donck.
Gehuwd met
Johannes (Jan) van Afforden.
Gooswijn Moedel van der Donck (Goeswines), geboren
circa 1346, overleden
circa 1442.
Overleden kort na 9 december 1441. Van Gooswijn zijn de volgende vermeldingen bekend:
1-4-1392 een rekening, aanwezig in het Rijksarchief te Brussel, dossier kwartierschouts-rekeningen der Meijerij van den Bosch, opgesomd zijn:
"Twee Peters voer III guld. Holl. Drie francken voir IIII gulden. Den dobb. moth. voir ½ guld. VI gr. gerekent. Dit is t ontfanc Moedels voirs. binnen den tide voirsc".
In 1422 wapendrager van de bisschop van Luik;
In 1416 en 1417 laagschout van Den Bosch;
In een akte van 6-5-1422 voor schepen van Den Bosch. Hij vermaakt renten aan de Leonardus-kapel.
Hij bezat de erfsecretarie van Maasland. In 1386 had de hertogin Johanna van Brabant dit secretariaat uitgegeven aan Jan Roverszoon van Vladeracken.
De bezittingen van de familie Van der Donck lagen in de volgende plaatsen:
In Brabant te Oss, Berghem, Kessel, Geffen, Rosmalen, Son, Woensel, Veghel, Udenhout, Sint-Oedenrode en Haren.
Hij bezat de hoeve Oever Rijt te Haren en te Oss de hoeve Aan die Heyde. Verder bezat hij meerdere percelen land te Deurne en gronden te Emmelheze.
Het goed Ter Donck ging blijkens een erfscheiding en deling d.d.14-2-1400 van zijn vader Rutger Van der Donck naar zijn halfzusters: Maria en Elisabeth Van der Donck. Tevens verkregen zij het goed Den Heuvel. Jan kreeg het goed Ten Nuwenhuze te Son met nog goederen te Sint-Oedenrode
Van Gooswijn is een zegel gevonden, zoon van
Rutgar van Scheepstal (van der Donc) (zie
VII.1) en
Elisabeth Gerardsd Coptiten.
Gehuwd voor de kerk
vóór 1393 met
Geertruijt van Vladeracken (Gertrudis), overleden
1447,
n 1392 liet Jan Rovers van Vladeracken ( ook Jan Rovers van Oss ) testament maken. Hij geeft dan aan hoe zijn bezit tussen zijn vrouw, Lijsbeth en zijn dochter Geertruid verdeeld dienen te worden.
Er worden goederen opgesomd welke gelegen zijn in de plaatsen: Oss, Berghem, Kessel. Breugel, Geffen, Udenhout en Haaren bij Oisterwijk. Dochter van
Jan Rovers van Vladeracken en
Lijsbeth.
Er zijn van Gooswijn vier bastaard kinderen bekend. Informatie over deze kinderen ontbreekt nog.
3.
Lucas.
Ook komt de naam voor Lucas de Oude. Er is dus vermoedelijk een tweede Lucas.
Katelijn van Scheepstal, dochter van
Gooswijn Moedelszn van Rode van Sceepstal (zie
VI.1) en
Elisabeth jan Sceepstal.
Gehuwd (1)
circa 1350 met
Berthout van Megen, zoon van
Dirksz van Megen.
Gehuwd (2)
circa 1355 met
Hendrik Stakenborch van Boeschot.
1.
Margriet Stakenborch, overleden
na 1396.
Gehuwd
circa 1375 met
Jan van Cranenborch, zoon van
Dirck van Horne heer van Perwez en Duffel.
Dochter Liesbeth, uit dit huwelijk, trouwt circa 1395 met Dirck van Ghemert en dochter Katelijn trouwde vóór 1404 met Gerrit Aertszn van Vladeracken.
Heijlwig Gooswijn Moedel, dochter van
Gooswijn Moedel van Mierlo (Myerle) (zie
IV.2) en
Elisabeth Makarius van den Bossche.
Gehuwd voor de kerk (1)
circa 1275 met
Peter van den Steenwech.
Gehuwd voor de kerk (2)
circa 1306 met
Arnold van den Poeldonc.
1.
Elisabeth van den Steenwech.
4.
Margriet van den Steenwech.
6.
Rutger van den Steenwech.
7.
Hendrik van den Steenwech.
Gooswijn Moedel van den Steenwech, zoon van
Peter van den Steenwech en
Heijlwig Gooswijn Moedel (zie
V.6).
Gehuwd met
Margriet.
1.
Gooswijn van den Steenwech.
Roelof Rover, overleden
na 1262, zoon van
Hendrik Roeland Rover van Rode (zie
III.1) en
Margaretha van Cuijck.
Gehuwd voor de kerk
circa 1250 met
Odilia van Montfoort, overleden
vóór 1262.
1.
Hendrik Roeland Rover, geboren
circa 1254, overleden
na 1300.
In 1262 vond er een verloving plaats van Hendrik, toen nog minderjarig, met een dochter van Zweder van Beusichem, eveneens minderjarig. De vader van Hendrik, Roelof Rover de Rode, zat gevangen en de schoonvader van Zweder beloofde aan zijn toekomstige schoonzoon de Montfoortse goederen, die hem en zijn moeder Odilia, waarschijnlijk waren toegezegd. Er dienden nog wat procedures gevolg te worden die tot resultaat hadden dat Hendrik zich Burggraaf van Montfoort mocht noemen.
In 1282 omvatte dit bezit de burcht Montfoort, de gerechten met cijnsen en tienden van Heeswijk bij Utrecht, Williskop, Blokland en Achthoven, de waard voor Montfoort, het veer te Montfoort en de visserij van Snodelhoek tot Oudewater, maar dit alles in de kwaliteit van leenman van de Bisschop van Utrecht.
Gehuwd voor de kerk
circa 1262 met
Zweder van Beusichem, dochter van
Zweder van Beusichem.