Molenbouwer Hendrik Verdonk (1803-1863) |
||
|
Op deze pagina Dit artikel werd geschreven door Adri Verdonk te Rhenen. Het is gepubliceerd onder de titel 'Tussen ZAAN en ZEE' in het gedeelte Personalia (2), blz. 127-136, van het basisdeel van de Genealogie van de Geslachten Verdon(c)k - GGV, verschenen in september 1999 (uitgave 63), uitgegeven door de Stichting Genealogisch Onderzoek Verdon(c)k - SGOV. Op grond van naderhand beschikbaar gekomen gegevens is het artikel op enkele plaatsen aangepast. |
|
||||
Alles over de samenvoeging van de Deventer tak en de Gorinchem
tak staat in het GGV, deel II, blz. 50, 57, 66-68. De volledige gegevens van deze familie staan in het GGV, basisdeel, Deventer tak, blz. 11 t/m 15. Paneel van Hendrik Verdonk. Dit paneel bevond zich in het Openluchtmuseum te Arnhem en ging bij een brand verloren. Foto van omstreeks 1954 door J.B. Verdonk, Heemstede. |
Hendrik Verdonk behoort tot de Deventer tak die later opging in de Gorinchem tak. Hendrik werd te Deventer gedoopt op 3 juli 1803 als zoon van Pieter Verdonk en Elisabeth van der Meij. Evenals zijn vader wordt hij timmerman. Hij verhuist in 1820 met het ouderlijk gezin naar Zaandam en bekwaamt zich aldaar in de molenbouw. Op 24 juli 1825 trouwt hij te Zaandam met Marijtje Broekman. Bepaalden zijn genen het feit dat hij timmerman werd, de ouderlijke omgeving zal daaraan ook niet vreemd zijn geweest. Zoals bij ons allen, bepaalt ook de woon- en werkomgeving wie wij zijn en wat we worden. Hendriks ambities reiken hierin ver, heel ver. Daarom is hij voor ons interessant om te volgen in zijn slagen en falen, in zijn idealen en mogelijkheden. Soms wordt hij aangeduid als Meester Timmerman en Meester Molenmaker, ook wel als Meester Metselaar en Meester Molenbouwer of Huis- en Molenmaker. In opdracht van Blooker Cacaofabrieken bouwden Hendrik met zijn zonen de boevenstaande molen op een wereldtentoonstelling in 1893 te Chicago. Op deze foto zullen ongetwijfeld een aantal personen Verdonk staan. Helaas is onze deze informatie niet overgeleverd. Een steeds grootschaliger belangstelling werd in zijn leven zichtbaar. Over zijn huizenbouw weten we weinig, maar zijn bemoeienis met de val van de kerktoren van Westzaan is ons bekend: De torenval. Ook bij molens bleef het niet alleen bij bouwen maar ook verbetering ervan en een octrooi werden zijn doel: Malen is niet melig. Steeds grootser en meeslepender worden zijn plannen zoals te zien in die voor de aanleg van het Noordzeekanaal en de inpoldering van het IJ: Plannen en politiek. Hendrik kwam met zijn plannen ook in het streeknieuws. Onderstaande bericht is uit de Schager Courant van 27 juni 1861
|
Het woord 'molen' kan - net als vele andere woorden in onze
taal - afhankelijk van het gekozen gezichtspunt een verschillende betekenis krijgen:
Waar het bij molenbouwer Hendrik Verdonk omgaat is de constructie van een watermolen niet in de betekenis van een molen gedreven door een waterrad, maar in de betekenis van een windmolen die polders en boezems bevrijdt van water door dit omhoog te brengen. Omdat niet alleen ambtelijke molens langzaam malen, is het bij zware regenval noodzakelijk zowel méér molens als molens met een hogere uitslagcapaciteit te hebben. In Noordeloos en Morsink, Geschiedenis van de polder 't Grootslag (bij Enkhuizen), 1947, lezen we hoe de beroemde Simon Stevin in 1568 van de Staten octrooi verkreeg op een door hem uitgevonden watermolen met hogere uitmalingscapaciteit. Hendrik Verdonk nu probeerde het probleem van de beperkte opvoerhoogte van watermolens te omzeilen door een watermolen met horizontaal schep- of drijfrad te construeren. In de Letterbode, no.10 van 1841 wordt die vermeld met één uitstroomopening en in de Algemeene Kunst- en Letterbode, no.17 van 1845 zien we een verbeterde versie met twee uitstroomopeningen. Hij bevestigde onderaan de spil van de bonkelaar, die wordt rondgedraaid door het bovenwiel aan de bovenas, een spoorwiel. Dit spoorwiel vatte met zijn kammen in de staven van twee tegenover elkaar liggende schijflopen die elk waren bevestigd op een spil. Aan deze spil zat van onderen een horizontaal drijfrad dat was voorzien van vier schoepen. De drijfraden draaiden elk in een nauwsluitende kuip die naar de kant van de buitenboezem een grening had. Deze stond in verband met een pomp of waterlozing, waardoor het water naar buiten werd gedreven. Stond de molen stil, dan sloot een naar buiten opengaande klep de waterlozing af. Twee wachtdeuren zorgden mede voor de afsluiting van het buitenwater. In de veertiger jaren van de 19de eeuw werden in de polder Grootslag bij Enkhuizen zogeheten vijzelmolens geïnstalleerd, dat wil zeggen bemalingswerktuigen, bestaande uit een schuine spil waaromheen een doorlopende spiraalvormige schoep. In samenwerking met Cornelis Koeter, meester timmerman en molenbouwer te Koog, werd eerst een modelmolentje in elkaar gezet. Daarna werd door de polderdirectie besloten om in de winter van 1841/1842 een proef te nemen door twee van de zuidermolens van de polder te vervangen, één door een vijzelmolen en één door de molen van Koeter en Verdonk. Helaas voor onze Hendrik voldeed de vijzelmolen het beste, waarna de overige molens van de polder alle tot vijzelmolen werden omgebouwd. In 1843 volgden de noordermolens en het jaar daarop de oostermolens. De reconstructie van alle molens verliep vlot, met uitzondering van Zuidermolen 10, waarvan de ombouw was toevertrouwd aan Koeter en Verdonk. Het kwam tot een proces waarbij uiteindelijk volgens een aan de firma verleend octrooi f 4.000,-- werd betaald aan de erven Koeter en aan Hendrik Verdonk ingevolge een bemiddelingsovereenkomst van 20 december 1843. No cure no pay leverde nog iets op voor Hendrik, maar niet veel. Zoals we op het uithangbord reeds zagen, werd bij besluit van Koning Willem III op 20 december 1840 octrooi verleend aan Hendrik Verdonk, dit samen met Cornelis Koeter als resultaat van hun aanvraag daartoe op 7 november 1840. Overigens, in de uitwerking van het octrooi, bijvoorbeeld met betrekking tot de kuip, verschilden Koeter en Verdonk wel eens van elkaar. Een juridische hindernis nemen ging nog (proces, octrooi), maar financieel (aanbesteding) lag de lat te hoog. Op 11 januari 1845 passeert voor Joh. Sanderson te Loenen aan de Vecht een akte om in een vennootschap onder firma met Louwrens Krook, eveneens uit die plaats, bovengenoemd octrooi voor gemeenschappelijke rekening te exploiteren. Hendrik zoekt na de dood van Koeter opnieuw een zakelijke partner, maar liet de boekhouding over aan Johannes Krook te Breukelen die dit gratis moet doen. De kosten van de akte zijn f 3.31½. Johannes Krook en Pieter Verdonk zullen bij overlijden hun respectievelijke vaders opvolgen. De comparanten kiezen tot prestatie en ten effecte dezer domicilië te Amsterdam ten huize van de kastelein Johann Gottfriend Bernard Tibley, in het koffiehuis, genaamd het Vosje op het Rokin. Zou het bij koffie gebleven zijn? Heel Nederland lijkt nu aan de beurt voor Verdonks
watermolen:
|
Zie bijvoorbeeld Hendriks plannen voor het IJ (1856) en het Noordzeekanaal (1861). |
We hebben niet de indruk dat het zakelijk allemaal goed
gaat, maar toch zijn er vele plannen aan het brein van Hendrik Verdonk ontsproten. Reeds
in 1832 maakte hij ter bevordering van koophandel en scheepvaart een plan, om Amsterdam
aan den vasten wal van Noord Holland te verbinden, eerst door middel van een dijk te
leggen van de Nieuwe Stadsherberg te Amsterdam tot aan het Tolhuis; later om een brug te
vervaardigen, waaronder de schepen zeilende konden doorgaan. |
|||
Zoals vele lezers wel weten, was de eerste spoorweg in Nederland tussen Amsterdam en Haarlem in 1839 gerealiseerd. Moeten we hier bij Hendrik al denken aan een voorloper van tram of metro of aan goederenvervoer per trein tussen Zuiderzee en Noordzee, een soort Betuwelijn? We weten het niet. Ideeën zijn er wel, maar de concretisering? In een aan de raad van Zaandam aangeboden plan (22 december
1938) lezen wij: Dat plan is om drie maatschepen uit het kanaal van Spijkerboord aan de
groote sluis te brengen hetwelk naar mijn inzien voor Zaandam van groot belang zou wezen.
De balken konden dan uit de schepen in de Zaan, het kool, lijnzaad, tarwe en rog in de
pakhuizen aan de Zaan gelost worden. De schepen hebben dan ook wederom Victalie (proviand)
en reparatie nodig waarvan Zaandam wederom voordelen konden genieten. Ook al is zijn schrijven niet gelukkig qua inhoud (hij vermengt zakelijke en emotionele zaken) en vorm (hij spelt slecht), het weerhoudt Hendrik niet nog grootser te gaan denken. |
In november 1856 wordt een plan ingediend tot kanalisatie en droogmaling van het IJ. Zoals Hendrik het zelf formuleert: Het IJ bij den Paardenhoek te Amsterdam of langs de Goudzee bij het eiland Marken afgesloten zijnde en ingericht tot gras- of bouwland. In een ingediende begroting in guldens voor de verschillende trajecten, opgemeten in ellen, voor een totaal van 2,89 miljoen met uitzicht op grondverkoop ter waarde van 900 gulden per bunder (hectare) zou er mijn inziens met de opbrengst van 3,87 miljoen nog winst te maken zijn. De dijken omvatten de volgende trajecten: Van de paardenhoek te Amsterdam tot het dorp Schellingwoude en weer terug naar het Schelvishoofd te Amsterdam, van de Zandhoek te Amsterdam tot Spaarndam, van de Hem tot aan de mond van de Zaan en van de Zaan tot Spaarndam en de Wijkervaart. Op 18 juli 1857 werd het plan zonder geaccepteerd te zijn weer teruggezonden. |
Nog grootser van aanpak was het op Hendriks kosten door K.T. van Spanjen Koppenol te Zaandam gedrukten Plan tot bevordering der welvaart van Nederland en tot uitbreiding van koophandel en scheepvaart en tot nut van 't algemeen. Dit plan, ingediend bij de stadsbesturen van Amsterdam en Zaandam en bij de Minister van Binnenlandse zaken, werd uiteindelijk na brieven van Hendrik aan de minister op 11 juni en 30 october 1861, op 7 januari 1862 afgewezen. De concessie voor de aanleg van een zoo danig kanaal door Holland op zijn smalst was gegund aan J.G. Jager te Amsterdam. Het plan van Hendrik omvatte meer:
Deel I omvatte een uitvoeringsduur van tien jaar en een prijskaartje van negentien miljoen gulden. Het beoogde ook afwateringsproblemen van de omgeving op te lossen en overstroming bij noord-westerstorm, zoals in 1825 had plaats gevonden, definitief tot het verleden te laten behoren. Het zal u niet verbazen dat de volgende plaatsen bij de door hem voorgestelde maatregelen betrokken waren: Amsterdam, Oostzaan, Zaandam, Westzaan, Nauerna, Buitenhuizen, Assendelft, Beverwijk, Wijk aan Zee en ook Halfweg, Spaarndam en Haarlem. Het omvatte sluizen, dijken, beplanting, een zeewering, een haven, bruggen, ponten en nog veel meer. De uiteindelijke realisering van het Noorzeekanaal heeft Hendrik door zijn overlijden in 1863 niet meegemaakt. Het werd geopend in 1876. Het IJ is inmiddels wel afgesloten en later zijn een aantal tunnels (Velser- Wijker-, Coen- en IJtunnel en onder het buiten IJ de Zeeburgertunnel) de verkeersstromen die niet langer met bruggen en ponten konden worden opgevangen, gaan 'kanaliseren'. En niet te vergeten de Hemtunnel als spoortunnel. Misschien is onze Hendrik Verdonk meer een geslaagd planoloog dan molenbouwer te noemen. |
Wij troffen een akte van discharge van Jan Hendrik aan met betrekking tot de financiën van zijn gewezen voogd, Gerrit de Ridder Peterszoon, een halfbroer uit het eerste huwelijk van zijn moeder. |
In een van zijn verhandelingen stelt Hendrik Verdonk: Van alles wat op goede gronden berust, moeten ook de uitkomsten goed zijn. Ongetwijfeld hebben we hier te maken met een begaafd 'techneut' en 'plannenmaker'. Echter het is niet duidelijk of er wel realisaties geweest zijn. Veelal werd toch voor alternatieven gekozen qua uitvoering en aanbesteding. De schrijver vermoedt dan ook dat Hendrik meer specialist was dan 'general manager'. Niet alleen een goed ontwerp of plan is immers van belang. Ook de financiële onderbouwing, de juridische en politieke voorwaarden en een heldere presentatie en teamwerk zijn van belang. Zijn creativiteit originaliteit en durf zijn buiten kijf, echter zijn maatschappelijke inbedding in de zin van acquisitie en geletterdheid lijken minder geslaagd. Wel weet hij via zijn tweede vrouw een grotere welstand te verkrijgen. Dit maakt echter alleen de schaal van zijn plannen groter, maar kennelijk niet de realisatie. De verkregen ondersteuning van juristen wist hij nog wel aan te wenden (octrooi aanvraag, schending en vergoeding), die van zijn tweede vrouw richtte hij kennelijk verkeerd. Aanvragen ten behoeve van gunning door bestuurders vermengt
hij op theatrale wijze met kritiek op al dan niet vorige bestuurders, hetgeen de goodwill
niet zal vergroten. Ook forse uithalen in de pers lijken hem wel modern te maken maar nog
geen geslaagd ondernemer. Wel weet hij zijn slechte Nederlands via zijn neef, die zijn
geschriften corrigeert, op te vangen. Deze neef, A. Capelle Azn te Hillegom, sloot bij een
correctie op 17 maart 1858 dit gedichtje bij: Het
nevengaande stuk Hendrik Verdonk. Geoctroyeerd door Z.M. den Koning voor een verbeterd werktuig tot uitmalen van water uit polders enz. Aan het eind van zijn leven geeft hij aan logementhouder te zijn. In zijn tweede huwelijk bewoonde hij 'de Vergulde Wagen', een herberg tegenover het stadhuis van Zaandam, Zuidzijde 338. Zou hij zijn verdriet verdrinken? We weten het niet. Zou Hendrik ooit van speerpuntenbeleid hebben gehoord? Het zwakste onderdeel van het geheel verbeteren om zo het geheel te doen slagen. Hij lijkt meer planoloog dan techneut of ondernemer. Zijn
verbale vermogens lijken te beperkt gezien zijn steeds grootschaliger technische ambities.
Zijn jongste zoon Jan Hendrik tenslotte, blijkt later ambtenaar ter secretarie te Zaandam
te zijn en heeft misschien wel de eigenschap die Hendrik niet had, namelijk succes behalen
in het ambtelijk circuit, verbale vaardigheid en financieel inzicht.
|
|||||
Deze bijdrage werd geschreven door Adri Verdonk op basis van door anderen verricht speurwerk. Een woord van dank hiervoor is zeker op zijn plaats. Met name wil ik noemen Jan Verdonk uit Enkhuizen (thans Edam), Jan Verdonk zaliger uit Hoogland, Henk Verdonk uit Gouda en Piet Verdonk uit Diemen. In beeldspraak: Zij legden de bal voor het doel en ondergetekende hoefde alleen maar in te koppen. Hopelijk vindt u veldspel en doelpunt geslaagd. Of lijkt schrijver dezes ook op Hendrik Verdonk en slaagt hij maar ten dele? Andere publicaties over Hendrik Verdonk
|
|
© Copyright by Piet Verdonk, Diemen
(NL). All rights reserved. |